Achter Veerse deuren

Afgelopen september, tijdens onze vakantie in Veere, werden mijn ogen getrokken naar de deuren van oude panden. Bij veel van deze ingangen stond een naam en, soms, een jaartal vermeld. Mijn nieuwsgierigheid is gewekt: wie hebben hier gewoond, wat is de reden van deze naam, etc.

Met dank aan de Stichting Veere, van wie ik toestemming heb om gegevens van hun site te mogen gebruiken.


Veere
Deze historische havenstad ligt op het vroegere eiland Walcheren, maar heeft niet duizenden inwoners, wat je meestal verwacht als je ‘stad’ hoort. Veere was in de late Middeleeuwen een bloeiende handelsstad met zo’n 3500 inwoners.
Op de site van de gemeente Veere is vermeld dat op 1 januari 2025 de stad zelf 1.640 inwoners herbergt. De gemeente is groter dan alleen Veere. Ook de plaatsen, Aagtekerke, Biggekerke, Domburg, Gapinge, Grijpskerke, Koudekerke, Meliskerke, Oostkapelle, Serooskerke, Vrouwenpolder, Westkapelle en Zoutelande behoren tot de gemeente. Het totaal aantal inwoners is 21.956 (peildatum 1 januari 2025).


De panden c.q. de deuren

De Houttuyn
In de stad werkten o.a. scheepstimmerlieden en huistimmerlieden. De opslagplaats, waar ze hun hout (dat voornamelijk met schepen uit Dordrecht kwam) hadden opgeslagen, noemden ze een houttuin. Het hout werd aan de overzijde aan de Houtkade gelost.

In de 16e eeuw is het een herberg geweest, daarna hebben er veel timmerlieden in gewoond.

De Zeeridder
Een zeeridder is een fantasie-figuur: half ridder en half vis, een mannelijke zeemeermin.


Het huis had vroeger waarschijnlijk drie of vier verdiepingen en een strooien of rieten dak. Op last van het stadsbestuur moest het, in verband met brandgevaar, vervangen worden door een hard dak, dat wil zeggen: met pannen of leien.

In die tijd woonden in De Zeeridder de pasteibakker Pieter Cattendijcke en zijn vrouw Judith van der Horst, die het huis in 1588 op hypotheek had gekocht. Het stadsbestuur verplichtte hem zijn huis te voorzien van een pannendak. Hij kon dit niet betalen, verdiende maar net genoeg om zijn gezin te onderhouden. Ondanks het extra jaar, dat hem gegeven was, bleek het hem niet te lukken: in 1596 vroeg hij opnieuw uitstel aan, wat hij toen niet kreeg. Of het pannendak door hem erop is gekomen, is niet bekend. Wel dat Pieter het huis tien jaar later heeft verkocht.
In 1873 werd De Zeeridder, samen met het naast gelegen Het Arbeidershuisken (zie foto bovenaan het blog), gekocht door Matthijs Thomas, textielhandelaar uit Aardenburg. Hij begon in De Zeeridder een manufacturenwinkeltje dat tot 1969 heeft bestaan.

In den Coerenblom
Uitzondering op de tekst op de deur(post) is In den Coerenblom.

In het pand is een tegel met de tekst gemetseld: Wie cant passen dan die het coren doet wassen, in de coeren blom, met de wapens van Veere, Vlissingen, Zeeland en Prins Maurits (de markies van Veere en erfheer van Vlissingen).

De eigenaren vanaf 1543 zijn divers: de dekens van het St.-Clements- of schippersgilde, burgemeesters, schout en gerechtsbode.

’t gulden Becken
In 1543 is het van Jan Franssen, die het verhuurt aan Crijn ‘de scoemaker’. Tijdens de Allerheiligenvloed in 1570 vergaat het huis, waarna een nieuw wordt gebouwd.


Thomas Adriaansen Karreman kocht het in 1576, waarna het tot 1680 in bezit van deze Veerse chirurgijnsfamilie bleef. In het ’t Gulden Becken was zijn praktijk gevestigd. Als chirurgijn hield hij zich bezig met kleine medische ingrepen, zoals aderlaten, het verwijderen van abcessen en gezwellen, tanden en kiezen trekken en verrichtte hij kleine amputaties.



Bronnen:
https://www.stichtingveere.nl/de-veerse-huisnamen/
https://www.zeeuwsarchief.nl/onderzoek-het-zelf/