Ds van Raalte, Koksiaan

Hervormde kerk
In 1816 werd het Algemeen Reglement voor het bestuur van de Hervormde Kerk bij Koninklijk Besluit (door Koning Willem I) goedgekeurd. Dit besluit werd door veel protestanten gezien als een inmenging in hun kerkaangelegenheden.

Nadien kwamen de opleiding en examinering van dominees onder staatstoezicht te staan, een van meerdere bepalingen vanuit de overheid opgelegd.

Leiden
De theologische faculteit van de Hervormde Kerk in Leiden had in de jaren 30 van de 19e eeuw een groep studenten, die zich verzette tegen deze maatregelen. Hun leider was Hendrik Pieter Scholte, verder waren o.a. Albertus Christiaan van Raalte en Anthonie van Brummelkamp bij deze groep aangesloten. Ook na hun studietijd onderhield de groep onderling contact.

Afscheiding
Na 1834, het jaar dat Hendrick de Cock, dominee in Ulrum, zich met zijn gemeente afscheidde van de Hervormde kerk, barst de strijd echt los. Ds de Cock had kritiek van zijn gemeenteleden gekregen: zijn preken misten diepgang. Hij kwam tot de conclusie, dankzij de geschriften van Calvijn, dat de bijbel lang niet altijd in de kerk werd nageleefd. Ds de Cock gaf erfzonde* een nadrukkelijke plaats in zijn preken. Hij werd door het kerkbestuur in december 1833 geschorst na kritiek op een aantal predikanten en een half jaar later afgezet, tegen de wil van de kerkenraad van Ulrum, waar hij predikant was. Op 13 oktober 1834 scheidden hij en zijn volgelingen (w.o. de kerkenraad van Ulrum) zich af en tekenden een dag later de Acte van Afscheiding of Wederkeering. Hij kreeg geen machtiging van de koning, iets wat hij nodig had om kerk te houden. Om die reden werd hij tot 3 maanden gevangenisstraf veroordeeld (“verstoring van de rust”) en met gezin uit de pastorie gezet. Zijn volgelingen werden spottend Koksianen genoemd), maar heetten officieel leden van de Christelijke Afgescheiden kerk (later Christelijk Gereformeerde kerk). In korte tijd liep het aantal op tot duizenden, w.o. ruim 30 kerken in Groningen en Drenthe.

Gevolg van overtuiging
De heren Brummelkamp en Van Velzen hadden de studie vroeger gestart en hebben hun kandidaatsexamen voor 1835 afgelegd. Zij stemden later, net als de andere kameraden, in met de leer van dominee De Cock. Dit gaf de nodige reuring in de leiding van de Hervormde Kerk rond deze mannen.

Ds Albertus van Raalte

Toen Albertus van Raalte zijn kandidaatsexamen mocht afleggen, was het bekend dat hij tot de zelfde groep behoorde. Een van de professoren, die het examen mocht afnemen, Prof. Kist, gaf aan: “Men heeft bezwaren tegen u ingebracht, doch wat mij aangaat: ik zeg: laat er ook zulke predikanten komen, dan kan elk naar zijn smaak kiezen.” Toch werd hem niet de benodigde papieren gegeven om te werken als predikant binnen de Hervormde Kerk. Hij heeft nog een bezwaar geschreven in oktober 1835, maar kreeg dezelfde maand als antwoord dat men niet terug kwam op het genomen besluit.

Albertus liet het er niet bij zitten en schreef het volgende aan het kerkbestuur: “De stem van mijn geweten en de onfeilbare uitspraken van de Heilige Schrift hebben mij voor enige tijd gedwongen alle kerkelijke gemeenschap met U op te zeggen, en mij te voegen bij hen, die met woord en daad tonen te begeren naar de ordinantiën Gods te leven, waarvan in het Hervormd Genootschap het tegendeel plaats vindt.”
Hiermee had hij zich afgescheiden van de Hervormde kerk.

Albertus’ afscheiding
Het bijzondere aan het geheel was dat hij in het voorjaar van 1835 toestemming had gekregen om te prediken, zelfs schriftelijk bewijs had gekregen dat het proponentsexamen goed geslaagd was en dat er in zijn leer, levenswandel en bekwaamheid geen enkele reden te vinden was om hem niet toe te laten. Maar, omdat hij geen onvoorwaardelijke gehoorzaamheid wou beloven aan het kerkbestuur (reglementen), ontstonden de problemen. In een brief aan zijn neef S. van Velzen jr, geschreven in april 1862, zegt hij: “Waar echter vereniging in belijdenis en gehoorzaamheid van de waarheid is, daar is de kerk zichtbaar, en alleen afscheiding van kerk denkbaar. — Zij, die in de Hervormde kerk deze eerste grondbeginselen van het Christendom van de arme mens ontvreemde, en zij, die zulke zielenmisleiders in de kerk dragen, zelfs de regering toebetrouwen en eerbiedigen, die en niet wij, hebben de Nederlandsche Hervormde Kerk gescheurd, ja gesloopt.”

Op 4 maart 1836 werd hij akkoord bevonden voor de Afgescheidenen, uit naam van Ds H.P. Scholte, en Ds A. Brummelkamp, en werd hij beroepen door de kerk van Genemuiden en Mastenbroek. Zeven dagen later trouwde hij met Christina Johanna.

Mevrouw Van Raalte – de Moen

Vrienden
Ds De Cock was de eerste afgezette dominee, t.w. op 2 oktober 1834. Ds Scholte was op 29 oktober 1834 geschorst en heeft zich op 11 november daaropvolgend afgescheiden van de Hervormde Kerk.

De afzetting van ds Brummelkamp door de Hervormde Kerk volgde op 7 september 1835, ds Gezelle Meerburg werd op 24 november 1835 afgezet en ds Van Velzen was geen onderdeel van de kerk meer vanaf 13 januari 1836.

Vervolging
In 1835 werd de Minister van Justitie door de Hervormde Kerk verzocht op te treden tegen “onwettelijke samenkomsten.” De minister ging hierin mee. De vervolging was hiermee een feit.

Op zondagavond 13 november 1836, na de bediening van het avondmaal in Ommen door dominee van Raalte, werden 25 huizen van afgescheidenen in Ommen aangevallen, bekogeld door zware keistenen. Veel glazen en dakpannen werden vernield. De burgemeester heeft niet ingegrepen.

Ds Van Raalte vluchtte naar Heemse. Daar wilden op 22 november 1836 ongeveer 20 mannen de dominee doden, ze hadden hiervoor stokken meegenomen. Van Raalte is gevlucht naar Ane (omgeving Gramsbergen). Dezelfde week is hij teruggegaan naar Ommen.

Korte tijd later ging hij naar Den Ham om een kind te dopen. De burgemeester van Den Ham liet hem oppakken, omdat hij geen onruststokers in de gemeente wou. Hij werd vervoerd naar Ommen onder gejuich van een grote menigte. De volgende ochtend werd hij lopend naar Deventer vervoerd (7 uur lopen). De officier van de rechtbank liet hem vrij. De rechtbank van Zwolle veroordeelde hem later tot 3 maanden gevangenisstraf, wat nadien werd omgezet in 8 dagen.
Dit alles had als gevolg dat zijn gemeente met 23 kerkleden toenam, e.e.a. had dus een averechtse werking, vanuit de overheid gezien.

Ds Van Raalte mocht niet meer preken in Genemuiden en Mastenbroek. Op diverse plaatsen heeft hij voor een groep van 1.500 mensen gepredikt (zomer 1837), er was blijkbaar behoefte aan een ander geluid.

Ommen en Arnhem
In de loop van 1840 is het gezin Van Raalte verhuisd naar Ommen. Van vervolging was nauwelijks meer sprake. Vier jaar later, 1844, werd er verhuisd naar Arnhem op verzoek van de classis aldaar, om samen met ds Brummelkamp zich te wijden aan een opleiding voor aanstaande predikanten.

Algemeen Handelsblad 28 oktober 1879

In de tweede helft van 1845 kwam een jongeman, Hartgerink, uit Neede bij ds Brummelkamp. Hij nam afscheid en gaf aan dat hij naar Noord Amerika vertrok in verband met de armoede en broodgebrek in zijn dorp. Als schoolmeester wou hij pionieren in het verre land.
Dit besluit maakte veel indruk op de dominee. Afgesproken werd dat Hartgerink de dominee op de hoogte zou houden van de ontwikkelingen in Noord Amerika.
Hij sprak hierover met ds Van Raalte, ze besloten dat dit een goed initiatief was, wat aangemoedigd moest worden. Er werd een “Vereeniging te regeling van de Nederlandsche Volksverhuizing naar Noord-Amerika” opgericht.

Landverhuizers
Dominees van Raalte en Brummelkamp besloten een paar behoeftige gezinnen naar Noord Amerika te zenden: dit waren Derk Arnaud (38), schrijnwerker, zijn vrouw Louise Cramer (36) met hun kinderen Derkje Everdina (10), Jacquelina Janna (6) en Jan Jacob (5)¹. Daarnaast Willem Kwinkelenberg (40), verver, zijn vrouw Neeltje Francijntje Arnaud (42) en kinderen Jan Willem (10), Klazientje (9), Derk (7) en Geertruida Eva Martina (4)². Verder Jan Jacob Arnaud (32), timmerman, en zijn vrouw Nieske Gerritsen (25)³. Dit gezelschap vertrok op 28 mei 1846 vanuit Rotterdam naar Philadelphia. In de Sheboygan Nieuwsbode van 1 augustus 1850 meldden ze: “Schenectady, N.Y., 22 Julij 1850. Het kindje welks geboorte wij ons den 9 Mei verheugden, werd ons heden door den dood ontnomen. John. J. Arnaud jr en N. Arnaud, geb. Gerritsen.”

Ziekte
In de zomer van 1846 werd ds Van Raalte ziek, hij had typhus. Het was kantje boord, maar hij redde het en besloot, mocht hij volledig herstellen, dat hij naar Noord Amerika zou vertrekken.

Emigratie
Op 20 september 1846 nam hij afscheid in de kerken van Velp en Arnhem. Hij startte, volgens zijn verslag, met zijn vrouw en kinderen op donderdag 24 september 1846 zijn reis naar Rotterdam per Rijnboot om daar op 2 oktober 1846 aan boord van The Sultane te stappen en op 17 november daaropvolgend in New York aan te komen. Vervolgens stapte hij en zijn gezin aan boord van een stoomboot, die hen naar Albany bracht. Per stoomwagen (trein?) ging het naar Buffalo, waar de boot, vanwege slecht weer, enkele dagen is blijven liggen. Op 27 november 1846 gaat het verder met de stoomboot Great Western over het Eriemeer naar Detroit, waar ze 16 december 1846 (nog) zijn.

Vestigingsplaats
Ds Van Raalte twijfelt of hij door zal reizen naar Wisconsin of Iowa om zich daar te vestigen of te kiezen voor Michigan. Uiteindelijk wordt het de laatste bestemming. “Mijn keuze werd hierdoor bepaald tot het meer Winebago of de westzijde van Michigan welke laatste plaats bij mij de volle voorkeur kreeg en wel om de volgende redenen. Michigan beveelt zich in vele opzichten aan boven Wisconsin of Iowa. — Deze staat Michigan is niet alleen door wetenschappelijk, maar ook door stoffelijke ontwikkeling boven Wisconsin te verkiezen, onderscheidene spoorwegen doorkruisen dit land, wachten steeds grote ontwikkeling en geven in wintertijd een goede communicatie, wanneer de lijn door Canada zal afgewerkt zijn naar New York. Michigan is omgeven door bevaarbaar water, welke wateren door een kanaal verbonden zijn met de wateren van de Hudson-rivier, waardoor wij behalve de spoortrein ok van hier ene communicatie te water met New York hebben.”
Hij heeft er goed over nagedacht.

Ds Van Raalte is gedurende de eerste jaren en nog lang daarna ernstig beschuldigd door o.a. ds P. Zonne (gevestigd in 1846 in Wisconsin) van oppervlakkig onderzoek en eigenzinnig doordrijven in zijn keus van de plaats der kolonisatie, omdat hij in het begin met grote moeilijkheden worstelde.

Standbeeld van Ds van Raalte

Holland, Michigan
Op 1 februari 1847 vertrok hij met een groep naar de nieuw gekozen plek, die hij Holland noemde. Met man en macht werden er paden aangelegd door het bos, op de voet gevolgd door de eerste landverhuizers. De eerste woningen waren niet meer dan loofhutten van takken en boombast. Nadat enkele hutten klaar waren en het smelten van de sneeuw was begonnen, kwamen de vrouwen en kinderen. Mw Van Raalte en de kinderen kwamen eind mei 1847 aan, het gezin was na 3 maanden weer compleet.

Halverwege 1849 stonden er 235 huizen in Holland.
De omringende plaatsen Groningen (30), Zeeland (175), Drente (45), Friesland (69), Overijssel (35) en Graafschap (50) waren (fors) kleiner. Al deze plaatsen tezamen herbergden ruim 3.000 mensen.
In Holland is een Nederlandse en een Engelse school, in Zeeland een Nederlandse.

De kolonisten waren blij verlost te zijn van het juk, dat in Nederland werd gevoeld, de reden van de verhuizing, al waren ze zo arm als Job.

Nog een feitje: het eerste huwelijk in Holland, Michigan, werd door ds Van Raalte gesloten op 8 augustus 1847. Hendrik Grijpsmoet en Hendrika Johanna Rozendom trouwden in het bos van Michigan, vlakbij Holland (helaas e.e.a. niet kunnen verifiëren).

Vele ongemakken
Het, voor velen, ongewone werk van bomen kappen en huizen bouwen, de onkunde, het niet kunnen verstaan van wat de Amerikanen de landverhuizers wilden leren, de koppigheid, maar vooral de broeinesten in stilstaande poelen, was meer dan veel konden verdragen. Daarboven op kwam het onbekende eten (wild en vis). Pas na enige jaren kon er groente en graan geoogst worden.

In deze omgeving had ds Van Raalte veel taken: politieagent, vrederechter, houthakker, timmerman, arts, verloskundige en predikant. Mw Van Raalte heeft van de Amerikaanse vrouwen geleerd van weinig variatie afwisselende gerechten te maken, wat ze doorgaf aan de Nederlandse vrouwen.

In de periode van 1848 tot 1850 waren er vele ziektes uitgebroken, door het stilstaande water in de beken i.c.m. de hoge temperatuur in de zomerperiode. Malaria, typhus, roodvonk en pokken zorgden voor veel sterfgevallen, de helft van de kolonisten overleed.

In 1851 volgde een plaag van muizen, ratten, eekhoorns en stekelvarkens, die de oogst op vrat. Een aantal kolonisten gooiden het bijltje erbij neer en vertrokken naar Wisconsin en Illinois. Er werden meerdere nederzettingen gesticht: C. Van der Meulen stichtte in 1847 met ca 450 Zeeuwen de plaats Zeeland, Michigan. Ds Scholte vertrok met ongeveer 700 volgelingen naar Iowa, waar de plaats Pella werd opgebouwd.

Voorbeeld ongerief
Er waren ternauwernood woningen voor de kolonisten. Van wegen, mochten ze de naam al dragen, was geen sprake.
Op zeker avond wou een landverhuizer op zeker avond naar zijn buurman, die een klein kwartiertje verderop woonde. Het was stikdonker, de arme man verdwaalde direct. Na een half uur rond te hebben gedwaald, kwam hij eindelijk terecht op de plek, duwde de deurklink naar beneden en ging naar binnen, waar hij, tot zijn grote verbazing, zijn eigen vrouw en kinderen rond de tafel zag zitten.
“Hoe bin ie hier gekommen?”, vroeg hij.
“Woar bin ie ewèst?”, riep zijn vrouw.
Ik bin van huus ekommen!”, antwoordde hij.
“Wel man, je bint thuus!

Samengaan met Amerikaanse kerk
In vier van de zeven nederzettingen (Holland, Zeeland, Friesland en Overijssel) was een dominee gevestigd. De vijfde, Graafschap, zou vervuld worden, de dominee was al beroepen, maar nog onderweg van Nederland naar Amerika. De gemeenten Drente en Groningen waren nog vacant.

Deze situatie en de behoefte aan hulp, naast de armoede, was reden om zich aan te sluiten bij een Amerikaanse synode. Na diverse dagen te hebben vergaderd, waar o.a. ds Van Raalte, ds John Knox, ds J.N. Wijckoff (die situatie in de nederzettingen heeft beoordeeld en verslag heeft uitgebracht aan de synode) en ds J.A. Liddel, naast ouderlingen A. van Nest en A. van Bergen aanwezig waren, is besloten zich aan te sluiten bij deze synode. Alle dominees, inclusief de nog te verwachten, kregen van de Binnenlandsche Zending een bedrag van 50 dollar voor hun dorp, wat in dank werd aangenomen.

Opleiding
Zoals eerder gemeld (zie: Holland, Michigan) waren er scholen, o.a. in Holland. Deze lagere scholen waren, volgens Albertus Van Raalte, niet voldoende. Hij heeft lang gelobbyd voor een hogere school, die er uiteindelijk kwam in 1851. De Holland-Academy werd geopend, in 1866 uitgebreid tot Hope College. De opleiding werd door de staat erkend.

Hope College, Holland, Michigan

Slavernij en burgeroorlog
In het zuiden van Noord-Amerika was sprake van slavernij. Als je in het noorden een terrein betrad, was je vrij. Er werd geprobeerd tot een souvereiniteit van alle staten te komen, echter de verschillen van inzicht qua slavernij leidde uiteindelijk tot een burgeroorlog, die werd bevochten van 1861 tot 1865. De synode besloot de slavenhoudende gemeenten in Carolina niet op te nemen in hun gelederen.

Albertus heeft vanaf het begin aangegeven zich aan de kant van de noordelijke staten te scharen. Velen vonden dat hij zich verre van politiek moest houden als predikant. Zijn antwoord: “Ik was burger voor ik predikant was.”

De zoons van Albertus en Christina Johanna meldden zich als vrijwilliger in dienst van het land. Albertus zei: “Jongen, je gaat naar het slagveld. Denk er om, ik zie je liever dood thuis brengen, dan dat je ooit als lafaard een smet wordt voor je geslacht!” Een van zoons heeft, gevallen in een hinderlaag, waar zijn kameraden zich overgaven, zijn paard de sporen gegeven en rende weg. Een kogel trof zijn arm, die daarop geamputeerd moest worden.

Benjamin van Raalte

Tweede gemeente
Inmiddels was “Eerste gemeente van Holland” uitgegroeid tot een grote kerkelijke gemeente, er was behoefte aan een afzonderlijke gemeente, waarvoor A.C. Kuyper tot predikant werd beroepen (ouderling in de gemeente van Pella, Iowa). Daarvoor was een tweede kerkgebouw opgericht. In het jaar 1866 werd besloten dat er een kerk gebouwd moest worden in Holland. Door collecte kwam het geld bij elkaar, helaas hadden de bouwers het bedrag te laag beraamd: 2.064 dollar was afgesproken, het kwam op 1.000 dollar hoger uit. Dit bedrag werd geschonken door de Collegiate Church in New York. In 1855 kwam de kerk gereed.

Angst
Op 8 oktober 1871 om 21.30 uur brak brand uit in de stal van een Ierse familie in Chicago, een stad met 60.000 gebouwen, waarvan 40.000 van hout. Blussen was nutteloos. Op 10 oktober daaropvolgend was men de brand pas meester. Ruim 200 mensen waren omgekomen in de vlammen, 17.500 huizen vernield, 100.000 inwoners waren dakloos.

Maandag 9 oktober 1871 was het stadje Holland, 2.400 inwoners, in angstige spanning. Het regende as en de lucht in het zuidwesten leek in brand te staan, geen idee had men wat er aan de hand was. De zomer was zeer droog geweest. Slechts 8 dagen eerder was Holland bedreigd door een bosbrand in de buurt. Nu was het bos aan de zuidwestelijke kant in brand gevlogen.

De derde Gereformeerde kerk en een leerlooierij werden door brand verwoest. Binnen twee uur waren 300 huizen in de as gelegd. Men redde zich door in vaartuigen op het meer te gaan of tot de hals in het water te staan. Meer dan 250 dieren werden later dood teruggevonden. Mw J. Tolk, een hoogbejaarde dame overleefde de brand niet.


Dominee van Raalte en zijn gezin
Albertus Christiaan van Raalte werd als vierde kind geboren in het gezin van Albertus van Raalte (voorganger/predikant) en Catharina Christina Harking, die in totaal 17 kinderen kregen. Het echtpaar was getrouwd in Amsterdam en kwam via Renswoude in Wanneperveen, waar zoon Albertus geboren werd op 16 oktober 1811**. Het echtpaar heeft ook nog gewoond in ’s Heer Abtskerke, Rijsoord, Scherpenisse en Fijnaart.

Albertus studeerde theologie in Leiden in de periode 1832-1835. Hij had liever een andere richting gekozen, maar zijn vader had hem naar Leiden gebracht voor deze studie. Hij vormde een hechte kring met zijn (latere) vrienden Gezelle Meerburg, Anthony Brummelkamp, Simon van Velzen, George Frans Gezelle Meerburg en Hendrik Pieter Scholte.

Via studiegenoot George Frans kwamen ze in aanraking met de familie De Moen, een gezin met 2 jongens en 3 meisjes.
De oudste dochter, Maria Wilhelmina, weduwe, trouwde op 16 augustus 1834 in Leiden met Anthony Brummelkamp, een van de vrienden van Albertus.
Christina Johanna trouwde met Albertus op 11 maart 1836 in Leiden.
De jongste dochter, Johanna Maria Wilhelmina, trad in het huwelijk met Simon van Velzen. Dit huwelijk werd op dezelfde dag gesloten als van Anthony en Maria Wilhelmina: 16 augsustus 1834 in Leiden.

Het gezin
Albertus en Christina Johanna kregen 6 kinderen:
1 Albertus (Albert), geboren 15 januari 1837 in Genemuiden, overleden 7
februari 1907 in Chicago, Michigan
2 Johanna Maria Wilhelmina (Mina), geboren 19 oktober 1838 in
Genemuiden, overleden januari 1897 in Holland, Michigan, getrouwd
ca 1858 met dhr Oggel (ovl ca 1868). Later getrouwd met dhr Keppel
3 Benjamin (Ben), geboren 8 mei 1840 in ?, overleden 14 augustus 1917 in
Holland, Michigan

4


4 Christina Catharina, geboren in 1842, overleden 24 mei 1843 in Ommen
5 Dirk, geboren 1 maart 1844 in Ommen, overleden 10 februari 1910 in
Holland, Michigan


6 Christine Catharina (Christina), geboren 30 maart 1846 in Arnhem,
overleden in 1933 in Holland, Michigan, getrouwd met William B.
Gilmore


7 Mary W., geboren 14 september 1850 in Holland, Michigan, overleden
16 maart 1905, getrouwd met professor Kollen

Mary Kollen – van Raalte

8 Anna Sophia (Anna), geboren 27 juli 1856 in Holland, Michigan,
overleden 23 februari 1914 (door bronchitis) in Holland, Michigan,
getrouwd met J.H. Kleinheksel

Moeilijke jaren voor het gezin
Ds Van Raalte zou betaald worden voor zijn werk als predikant in Holland. Hij zou een bedrag van 600 dollar per jaar ontvangen, echter door de grote armoe van de bewoners kwam er weinig van betalen. Het gezin Van Raalte leed, net als de rest, armoede. In 1850 werd besloten om in de “geldloze” tijd te betalen door herendiensten, d.w.z. ieder kerklid boven de 18 jaar zou iedere zes week één dag werken voor de dominee en zijn gezin.

Beroepen in Iowa
In de tweede helft van 1856 werd Albertus beroepen naar Pella, maar de gemeente van Holland is van mening dat hij in Holland moet blijven. Aldus geschiedde.

Eer
Dankzij alle godvruchtige werk dat ds Van Raalte heeft gedaan, is hij in 1860 benoemd tot doctor in de Godgeleerdheid door de Stedelijke Universiteit van New York en Rutgers College in New-Brunswick.

Zijn kerkelijke loopbaan als dominee eindigde op 26 juli 1867.

Nieuwe nederzetting
In 1868 had ds Van Raalte het plan opgevat om een nieuwe nederzetting van Hollanders te stichten in Virginia. Hij was hier geweest, op doorreis naar Pella in Iowa. Hij wou, met zijn gezin, hier naartoe verhuizen, dichter bij de oceaan. Zijn vrouw was zeer zwak, maar stemde in met het plan.

De dood van zijn vrouw heeft hem zijn levenslust afgenomen, zijn gezondheid liet niet toe dat hij nog kon reizen.

Laatste periode van leven van Christina Johanna van Raalte
Christina Johanna van Raalte – de Moen leed al jaren aan een borstkwaal, die erger werd toen de bossen verdwenen en de wind vanaf het meer de atmosfeer veranderden.

Het echtpaar is van mei tot september 1866 naar Nederland gereisd, in het belang van hun beider gezondheid.

Het deed hen goed, maar de Christina’s kwaal kwam terug, zo gauw ze weer in Holland, Michigan was.

Albertus schreef aan zijn kinderen: “Toen haar borstkwaal, enigermate door de zeereis en ontmoeting van haar dierbaren vertraagd, ten laatste haar naderend einde zeker maakte, overzag ze haar levensbaan met aanbidding en zalige erkentenis van Gods genadebetrekking, veelvoudige gebedsverhoring en de haar zo dierbare Sabbatsvoorrechten en gemeenschap met Gods volk.
Vol dankgevoel, vanwege de zo vurig afgebedene losmaking en vol vereniging met Gods wil beval zij het achterblijven dierbare in ’s Heren hand, schuilde zij, zoals zij het noemde, in hare doodsmarten bij de Heere en ontsliep in haar Heiland ’s morgens om half elf uur op de 30e Juni 1871.”

Afgematte Albertus van Raalte
Het waren zware jaren voor Albertus in Noord-Amerika. In 1855 had hij al eens aangegeven tijdelijk rust en ontspanning nodig te hebben, vanwege veelvuldige werkzaamheden en zwakheid van zijn lijf.

Op 13 maart 1864 voelde hij zich opnieuw afgemat. Hij stelde toen voor alleen op zondag te preken. Als hij na 6 maanden niet beter is, dan bedankt hij geheel als predikant.

In 1871, na het overlijden van zijn vrouw en de daaropvolgende brand, die een deel van “zijn” levenswerk vernietigde, scheen hij aan het eind van zijn leven te zijn. De herdenking van het 25-jarig bestaan van de kolonie heeft hij nog mogen beleven op 17 september 1872.

Zijn laatste woorden, gegeven aan zijn bijeen geroepen kinderen, waren: “O kinderen, denkt er aan: het leven is zo ernstig. Ik heb wel iets gedaan, met Gods hulp,, maar het had nog zoveel meer kunnen zijn”.

Albertus sloot de laatste maal zijn ogen op 7 november 1876 in Holland, Michigan. Kort daarvoor, 7.30 uur, keek hij de aanwezige kinderen nog een keer aan, zei een niet te verstaan woord, wees met een vinger omhoog en stierf.


Reden van dit blog
Door een toevallige vondst kwam ik er achter dat Albertus van Raalte zijn wortels in Wanneperveen heeft, net als een deel van mijn familie.
Daarnaast heeft de emigratiegolf naar Noord Amerika in het midden van de 19e eeuw heeft altijd al mijn interesse.

De combinatie van beide maakte, dat ik me ben gaan verdiepen in deze dominee en zijn gezin.


Toevoeging
¹ Derk en Louisa woonden in 1855 in Milton, Norfolk, Massachusetts. Vader Jan Jakob Arnaud woonde destijds bij hen in. Een jaar eerder, 1854, is Derkje Everdina overleden, de moeder van Derk Arnaud, vrouw van Jan Jakob.
1871 was het jaar dat Derk Amerikaans staatsburger werd.
In 1880 vinden we ze terug in Boston, Suffolk, Massachusetts. Derk is cabinetmaker (meubelmaker) net als zoon John (Jan Jacob). Zoon John was op 16 maart 1864 in Roxbury, Massachusetts getrouwd met Mary L.A. Ewing.

² Willem (William) en Neeltje Francijntje (Nelly) woonden met hun gezin in 1872 in Boston, Suffolk, Massachusetts. Hun zoon Derk (David) trouwde op 1 oktober 1872 in Boston met Abbie S. Caswell. David overleed op 5 mei 1920 in Cambridge, Massachusetts, Abbie overleed op 8 augustus 1917. Van de overige gezinsleden is geen informatie gevonden.

³ Helaas geen informatie gevonden over hen in Noord Amerika, ook geen vermelding op de passagierslijsten van Ellis Island.


* erfzonde: de zondigheid die ieder mens door zijn geboorte aankleeft
a.g.v. de zondeval van het eerste mensenpaar Adam en Eva.
** geboortedatum staat op grafsteen in het boek ‘Een schat in
aardenvaten – Van Raalte als 17 oktober, echter de doopakte geeft de
16e aan.


Bronnen:
– Een schat in aarden vaten, eerste serie, in twee werelddeelen, het
leven Albertus Christiaan Van Raalte , geschetst door J.A. Wormer,
Nijverdal 1915
http://www.wikipedia.nl
http://www.geheugenvannederland.nl
http://www.wiewaswie.nl
http://www.libertyellisfoundation.org
http://www.findagrave.com
http://www.familysearch.org
http://www.archieven.nl
http://www.delpher.nl

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.