Burgemeesters van de gemeente Appingedam

Gemeente Appingedam

Appingedam is een stad, die (waarschijnlijk) rond 1100 is ontstaan. Destijds werd de plaats Appengadomme of Damme genoemd, waarschijnlijk naar de familie Appinga/Abbinga (dam bij de woonplaats van de familie Abbinga). Ook is er een theorie, die spreekt van een vernoeming van een nederzetting bij het riviertje de Appe. De derde optie is dat Appingedam is gesticht na het graven van de Delf (nu Damsterdiep).

Oorspronkelijk woonden er schippers, koop- en ambachtslieden. Er was een open verbinding met de zee, waardoor Appingedam de hoofdplaats van het Friese gewest Fivelingo werd. Er werden goederen gelost, opgeslagen, verhandeld en geladen. Als gevolg van het belang van deze plaats werd de Nicolaikerk gebouwd, halverwege de 14e eeuw.

Nicolaikerk, Appingedam

Stadsrechten

In 1327 ontving Appingedam stadsrechten van de vertegenwoordigers van de Zeven Friese Zeelanden, verenigd in het verbond van de Upstalsboom. De gesproken taal in de middeleeuwen was Fries, later verdrongen door Nederduits.

Strijd

In 1514 nam Georg van Saksen de stad in.

Georg van Saksen

Hierbij kwamen meer dan 1.000 mensen om het leven, waarvan een deel hun toevlucht hadden gezocht in de Nicolaikerk. 22 jaar later nam Meindert van Ham, legeraanvoerder, de stad in, later in dit jaar (1536) verdreven door stadhouder Georg Schenck van Toutenburg.

Georg Schenck van Toutenburg

Hans Hesse, legeraanvoerder ter plekke, had de bedoeling was om de stad te slopen, echter omgepraat door de Damsters werden alleen de vestingwallen gesloopt.

Economisch werd het er niet beter sinds de 16e eeuw, totdat in de dertiger van de 17e eeuw het raadhuis werd gebouwd. Aan het eind van de 18e eeuw kwamen er nog steeds zo’n 50 zeeschepen per jaar en waren er beurtdiensten met Sneek, Amsterdam en Leer.

Economie

In en rond Appingedam waren steen- en pannenbakkerijen, kalkovens en scheepswerven te vinden, naast wind- en rosmolens voor het malen van graan en boekweit, het persen van olie en zagen van hout, bierbrouwerijen, jeneverstokerijen, leerlooijeren, weverijen, zeep- en lijmziederij, azijnmakerij en zoutkeet.

Zeepziederij

Eemskanaal

In 1866 werd begonnen met de aanleg van het Eemskanaal, tussen Groningen en Delfzijl, afgerond in 1876. De scheepvaartverbinding zorgde ervoor dat het vervoer over water via Appingedam steeds minder werd. Delfzijl heeft de Damsters niet toegestaan gebruik te maken van het kanaal.

Industrie

Begin 1900 kwam er meer industrie: er werden een zuivel-, vlas- en strokartonfabriek gebouwd, naast een gasfabriek, een trailerfabriek en twee carrosseriefabrieken. Ook de Bronsmotorenfabriek (zie blog Brons van 25 juli 2017) werd gebouwd en leverde veel arbeidsplaatsen op.

Jan Brons in Bronsfabriek

Nieuwe gemeente Eemsdelta

Per 1 januari 2021 is Appingedam niet langer een afzonderlijke gemeente. Op deze datum worden Appingedam, Loppersum en Delfzijl een gemeente met de nieuwe naam Eemsdelta (vernoemd naar de Eemsmonding), bestaande uit 32 kernen met circa 46.000 inwoners.

Burgemeesters tot 1900

Er zijn veel burgemeesters in Appingedam geweest in de afgelopen eeuwen, sommigen kort, andere langer aan het roer van deze historische stad. Enkelen worden hieronder benoemd.

Uulderich Wilhelm Polman (1722)

Uulderich werd lidmaat van Opwierde op 21 december 1714:

Lidmaat Uuldrigh Willem Polman

Hij, heer op Snelgersma te Garreweer, ondertrouwde op 30 november 1721 in Appingedam en trouwde op 16 december 1721 in Woltersum met Jeronima Alagonda Catharina Beninga, freule van Griemersum, Doornum en Arrel.

Ondertrouw Appingedam Uilrick Wilhelm Ppolman en Jeronima Alagonda Catharina Beninga
Huwelijk Woltersum Ulrich Wilhelm Polman en Hieronijma Adelgunda Catharina Beninga

Op 25 december 1722 werd Hieronima Alegonda Catharina Beninga toegelaten als lidmaat van Opwierde. Op 31 maart 1726 werd zoon Johan Friderick gedoopt in Appingedam, gevolgd door Rudolph Carels op 9 oktober 1727 in Opwierde.

Uulderik overlijdt tussen 1727 en 1731, mogelijk in Opwierde. Helaas is geen spoor hiervan gevonden.

Jeronima Alegonda Catharina Beninga hertrouwde op 8 april 1731 in Tjamsweer als weduwe van Uildrik Will: Polman met Willem Daniël van de Merwede. Hun dochter Adriana is gedoopt op 20 september 1733 in Opwierde (vermeld: vader is kapitein Merwede) en zoon Folkmar Boyne Beninga op 22 juli 1736 in Opwierde.

Enno Ebels (1744)

Enno kom ik voor het eerst tegen als burgerzoon op 11 december 1721 in het Burgerboek van de Stad Appingedam. In 1730/1731 wordt hij vermeld als drogist (Bewonerslijsten van de stad Appingedam).

Enno Ebels ondertrouwt op 6 oktober 1720 in Appingedam, het huwelijk met Cornelia Stenhuis werd in ’t Zandt op 6 november 1720 bevestigd.

Bij de dopen in Appingedam van de kinderen Grietje (10 juni 1722), Roelef (17 mei 1724), Aafje (26 januari 1727), Jan (5 juni 1729), Jan (14 januari 1731), Janna (30 april 1732), Jan (12 mei 1734), Frieke (12 mei 1734), Jan (6 juli 1735), Harmannus (22 juni 1739), Harmannus (5 maart 1741) en Margrietje (6 juni 1742) werd Enno koopman en vanaf 1731 burgemeester genoemd.

Zij hebben o.a. gewoond aan de Oude Markt, vlakbij de Pottenbakkersgang, net als aan de Oude of Nieuwe Weg, vlakbij de Kloosterpoort, met aan de achterzijde het Oude Kerkhof.

Enno Ebels kwam ik niet meer tegen. Wel werd het woonhuis van wijlen Enno en Cornelia, op de hoek van de Dijkstraat met de Sint Anna straat, verkocht op 1 mei 1756 door de voogden van de onmondige zoon aan Boele Hefting, waaruit mag blijken dat Enno (kort) voordien is overleden. Zijn vrouw Cornelia wordt nog genoemd in het lidmaatregister van Farmsum in 1776, met vermelding “obiit” erachter (overleden).

Hendrik Alstorphius (1763)

Hendrik (Hindrik) is in ondertrouw gegaan op 23 februari 1752 in Groningen met Anna Maria Wassenborgh (Waffenberg). Hendrik kwam van Appingedam, Anna Maria van Groningen. In het opgemaakte huwelijkscontract staan de namen van de aanwezigen:
Bruidegomszijde:
– Catharina Alstrophius, moeij (tante)
– Arnoldus Brinks, neef
– Anna Busz, nicht
Bruidszijde:
– Gerardus Wassenborg, vader
– Anna Lankhorst, stiefmoeder
– Aaltijn Arents, weduwe Wassemborg, grootmoeder

Hun kinderen, allen gedoopt in Appingedam, waren. Berendina Anna (24 februari 1754), Willem Gerardt (7 juni 1756) en Georgh (6 augustus 1760). Bij de doop van Georgh is Hendrik vermeld als burgemeester. Henricus Alstorphius is op 22 september 1762 aanwezig bij de opmaak van het huwelijkscontract (hc) van Jan Ebels en Anna Cleveringa, als vreemde voogd van Jan. Ook daar wordt achter zijn naam “burgemeester” vermeld.
Vervolgens is hij op 13 mei 1776 aanwezig, als testamentaire curator over de bruid, bij de opmaak van het hc tussen Hindrikus Brandts en Apolonia van Lehr; op 18 december 1778 bij de opmaak van het huwelijkscontract tussen Egbert Jans Mos en Pieternella Pieters, als dedigsman; op 22 september 1779 bij de opmaak van het hc tussen Koene Jentsema en Marijtje Elders, als dedigsman; op 15 juni 1785 bij de opmaak van het hc tussen Manuel Molenkamp en Margrietje Rijtma, als dedigsman.

Leydse courant 6 december 1775

Hendrik en zijn vrouw hebben gewoond op de hoek van de Kniestraat met de Dijkstraat, ook hebben ze een pand tussen de Heidensgang (“de Gang nae de seven gangen”) en het Zanster Pijpje gehad, dat in de 17e eeuw een brouwerij is geweest.

Daarna is geen spoor meer van hem te vinden, behalve bovengenoemd krantenartikel.

Rudolph Ebels (1752-1771)

Rudolph Ebels, burgemeester, is in ondertrouw gegaan in Farmsum in november 1752 met Aafien Stenhuis. Het huwelijk werd ingezegend op 17 december 1752 in Appingedam.

Rudolph koopt op 11 november 1752 de vrijstaande woning in het midden van de Oude Marckt van Pieter Berents van Geuns en Asselte Wybes.

Hun kinderen, allen gedoopt in Appingedam, waren Enno (22 augustus 1756), Anna (14 februari 1768) en Cornelia (16 juni 1771).

Op 31 mei 1771 pacht Rudolf een nieuw getimmerd huis op De Wierde, met ten noorden de Damster kerk, ten zuiden Pieter Aats en Lubbert Beerents, ten westen het voetpad.

Een dag voor de geboorte van de jongste dochter, t.w. op 15 juni 1771, kopen Rudolf en Aefjen een hof op eigen grond met zomerhuis op de Wierde van de erven van Jacob Martens.

Er is een vermelding te vinden op 14 mei 1772, bij de inschrijving van het hc tussen Henricus Ringels en Aafjen Stenhuis, als neef en aangetrouwde nicht van de bruid Aafjen. Tantje Aafjen was zus van bruid’s vader Henricus Stenhuis.

Met ingang van 25 januari 1775 huren Rudolph en Avien de woning van Hendrik Utman en Cornelia Folkers, met ten noorden de Delft, ten oosten de mandelige gang, ten zuiden de Dijkstraat en ten westen Clemens Jans. De bijbehorende opslag zat aan de oostelijke zijde van de woning.

Jan Christiaans Seman verkoopt op 15 april 1780 een woning aan Rudolf op schuttersgrond. Aan de achterzijde liep De Oude Apt.

Arent Tonkens (1763-1781)

Arent, schuttenrichter*, trouwt op 20 september 1744 in Appingedam met Margrieta van Weerden.
Hun gezin werd verblijdt met Helena (9 april 1747), Frerik (18 maart 1750) en Hilligien (15 december 1751). Alle dopen vonden plaats in Appingedam, waarbij Arent soms is vermeld als boekhoudend diaken.

Op 17 augustus 1758 kopen Arent en Margarieta de woning aan de Solwerderstraat (zie eerder bericht Bewoners van de Solwerderstraat 10 IV).

Later, op 12 oktober 1758, kom ik Arent tegen in het hc van Jan Elingh en Reiniera van Weerden (zus van Margareta) als brouwer. Op 30 oktober 1760 worden Arent en Margareta genoemd in het hc van Lambartus Tonkens en Aaltjen Tebbens als oom (en kerkvoogd) en aangetrouwde moeij**.

Naast meerdere vermeldingen komt Arent voor het eerst voor als burgemeester in het hc van Albert van der Leij en Antje Bernard Walland, opgetekend op 3 september 1766.

Arent overlijdt op 20 november 1783 en wordt begraven in de Nicolaikerk.

Groninger Courant 4 juni 1786

Rudolph Pabus Cleveringa (1808-1818)

Rudolph wordt geboren op 24 oktober 1763 in Farmsum en ondertrouwt zijn lief Cornelia Ebels op 18 juni 1789 in Appingedam, waar ze getrouwd worden op 15 juli 1789. De kinderschare, die ze krijgen en allen gedoopt in Appingedam (tenzij anders vermeld), bestaat uit Rudolf Ebels (4 april 1790), Bronno Fredericus (5 juni 1791), Jan Albertus (18 november 1792), Heino Hermannus Brucherus (29 juni 1794), Johannes Quintinus (21 februari 1796), Aafjen Sjabinna (12 augustus 1798), Enno Ebels (3 mei 1801), Fredericus Octavus (10 juli 1803), Martinus Erverhardus (4 januari 1807) Albertus Muntinghe (5 maart 1809) en Martinus Everhardus Cleveringa (14 oktober 1814 in Tjamsweer).

Rudolph wordt af en toe vermeld met zijn beroep, zijnde fabrikant. Hij bezat een steenfabriek, een kalkoven, een oliemolen en een zoutziederij.

De eerste vermelding als burgemeester dateert van 7 augustus 1816 als zoon Rudolph Ebels Cleveringa trouwt met Gijsselina Margareta Molenkamp.

Overlijdensadvertentie Rudolph Pabus Cleveringa 1818

Rudoph overlijdt op 20 mei 1818 in Tjamsweer, vermeld als fabrikant.

Johannes Quintinus Cleveringa (1832-1833)

Johannes Quintius (ook Quintinus) Cleveringa, geboren op 6 februari 1796 in Appingedam, en Henrietta Paulina van Swinderen sluiten hun huwelijk op 15 maart 1817 in Slochteren. Johannes is dan vermeld als secretaris der drie Delfzijlen. Al spoedig worden kinderen uit dit echtpaar geboren, allen in Appingedam, t.w. Catharina (22 juli 1818), Rudolph Pabus (7 november 1819), Rudolph Albert (12 april 1821), Cornelia Ebelina (1 april 1823), Anna Henriëtta (19 januari 1825) en Onko de Rheden van Swinderen (14 januari 1826).

Hij was, naast burgemeester, ook nog een tijd kerkvoogd en was als zodanig betrokken bij de bouw van de nieuwe kerktoren.

Johannes overlijdt op 79-jarige leeftijd in Tjamsweer op 24 november 1875.

Sijnco Reijnders (1834-1843)

Sijnco (Sijnko), advocaat/notaris is geboren op 23 juli 1793 in Groningen, waar hij op 4 december 1822 trouwt met Wiea Zuidema, geboren 1802.

Hun kinderen zijn (met geboortedata vermeld) Jan (3 oktober 1823 Delfzijl), Nomdo Lucas (11 februari 1825 Delfzijl), Reinhart (2 december 1826 Delfzijl), Hendrik (18 oktober 1828 Delfzijl), Frederica Hoitsema Reijnders (24 januari 1831), Catharina (24 juli 1832 Delfzijl), Eva Margaretha (12 maart 1834 Appingedam), Hendrik (23 september 1835 Appingedam), Eva Margaretha (24 juli 1837 Appingedam), Izaäk Herman (28 november 1838 Appingedam), Hinderica Jacoba (20 maart 1841 Appingedam) en Titia Margaretha (28 januari 1843 Appingedam).

Wiea overlijdt op 22 maart 1866, Sijnko volgt haar op 30 november 1873, beiden zijn in Groningen overleden.

Synco Reijnders

Johannes Potter van Loon (1843-1863)

Johannes blijkt te zijn geboren op 25 april 1800 in Sint Annaparochie. Ik kom hem voor de eerste maal tegen op 28 januari 1824 bij zijn huwelijk in Groningen met Gesina Marissen. Hij . Als beroep is doctor in de regten vermeld. Hij is geboren in Sint Anna Parochie, zijn vrouw komt uit Groningen.

Hun kinderen, allen geboren in Groningen, tenzij anders vermeld, zijn Johannes Marissen van Loon (22 maart 1825) en Everhardus (4 september 1826). Gesina overlijdt op 30 juli 1835 in Appingedam.

Benoeming Johannes Potter van Loon als procureur van de rechtbank

Bij het eerste kind staat Johannes als advocaat, bij de tweede als procureur. Bij het overlijden van Gesina staat hij genoteerd als rentenier.

Huwelijk Johannes en Reiniera

Johannes hertrouwd op 28 september 1836 (als procureur) in Loppersum met Reiniera Sissingh, geboren Damster. Hun eerste kindje wordt op 17 oktober 1837 doodgeboren, waarbij Johannes als brouwer is vermeld. Zijn tweede vrouw overlijdt op 1 december 1837, voor de tweede maal weduwnaar: het zal een hard gelag zijn geweest voor Johannes.

Huwelijk Johannes en Willemina

Willemina Titia Brouwer is Johannes’ derde bruid, het huwelijk wordt op 27 december 1842 in Uithuizen gesloten. Hun kinderen zijn (allen geboren in Appingedam) Ida Alagonda Elisabeth (30 december 1843), Attje Johanna (24 mei 1845), Laurentius (29 augustus 1846), Hendrik Jan Everhardus (17 oktober 1849), Laurentius (17 december 1852), Maria (30 maart 1854), Laurentia Johanna (18 juni 1857) en Jan (31 januari 1860).
Johannes staat voor de eerste keer als burgemeester geregistreerd in de geboorteaktes van 29 augustus 1846.

Overlijdensadvertentie Willemina Brouwer

Willemina Titia overlijdt op 11 oktober 1888 in Groningen, Johannes is haar op 1 januari 1865 voorgegaan in Appingedam.

Regnerus Tjaarda Mees (1863-1867)

Regnerus wordt op 13 juli 1790 in Leermens geboren. Hij trouwt op 20 september 1812 in Hoogeveen met Margaretha Johanna Cornelia de Ravallet, geboren in Hoogeveen. Zij krijgen de volgende kinderen, geboren in Appingedam: Menso Alting (10 juli 1813), Willem Jan (11 september 1815), Clara Agneta (25 januari 1818), Fokko (27 november 1819), Regina Harmanna Georgina Wilhelmina (15 april 1822), Petrus (20 juni 1825) en Lodewijk Adriaan (3 mei 1829). Margaretha overlijdt op 23 oktober 1832.

Als hij op 22 mei 1834 in Appingedam hertrouwt met Elizabeth Louise Maria Lucretia Umbgrove (geboren in Arnhem), weduwe van Cornelis Geert Poelman, wordt hij vermeld als lid van de Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen. Het gezin wordt verblijdt met Regnerus (6 april 1835).

Regenerus was tevens lid van de Provinciale Staten van Groningen.

Net om de hoek van de Oude Kerkstraat aan de Dijkstraat woonden, tot 1857, Regnerus en zijn vrouw Elizabeth.

Elizabeth overlijdt op 18 juli 1860 in Appingedam, burgemeester Regnerus Tjaarda Mees sluit zijn ogen definitief op 4 januari 1867.

Overlijdensadvertentie Regnerus Tjaarda Mees

Eltjo Takens (1867-1883)

Eltje is geboren op 24 februari 1819 en trouwt Anna Steenhuis op 6 mei 1842, beiden in Appingedam.

Hun kinderen zijn Tako (14 juni 1843), Having (6 maart 1845), Jan (10 februari 1847), Elizabeth (21 mei 1849) en Hillechien (9 juli 1852).

Vader Eltje wordt aangemerkt als bierbrouwer. Bij zijn overlijden staat als beroep burgemeester vermeld.

Eltje overlijdt op 27 november 1883, 64 jaar oud, in Groningen, hoewel hij in Appingedam woont.

Carolus Justus Lewe van Aduard (1884-1891)

Carolus ziet het levenslicht op 16 maart 1852 in Appingedam. Zijn latere vrouw IJsebranda Tjeska Dull is geboren op 2 februari 1853 in Winschoten. Hun huwelijk werd op 10 maart 1880 in Groningen bevestigd, toen Carolus burgemeester was van de gemeente Marum.

Er zijn geen kinderen gevonden van dit echtpaar.

Carolus overlijdt op 20 juli 1917 in Amsterdam. IJsbranda sterft op 2 december 1919 in Nijmegen.

Scato Gockinga (1891-1897)

Scato werd op 21 juli 1851 geboren in Groningen.

Hij trouwt met Wilhelmina Susanna Maria Johanna Schuijt van Castricum op 15 mei 1889 in Oegstgeest. Hun kinderen, allen geboren in Appingedam, zijn Henri Corneille Wolter (25 februari 1892) en Wolter Scato (7 oktober 1894). In 1889 was Scato burgemeester van ’t Zandt, 2 jaar later werd hij als zodanig beëdigd in Appingedam. Zijn carrière vervolgde hij in Hoogkerk vanaf februari 1907. Tien jaar later beëindigde hij zijn carrière om gezondheidsredenen.

Wilhelmina overlijdt op 20 april 1904 in Apeldoorn, waar ook Scato zijn ogen sluit in het midden van de Tweede Wereldoorlog, op 9 februari 1943.

Willem de Sitter (1897-1901)

Willem is afkomstig van Den Haag, waar hij geboren is op 22 november 1869. Hij trouwt met Hendrika Maria Magdalena Muurling op 4 juni 1896 in ’t Zandt, waar Willem burgemeester is. Ze worden ouders van Elisabeth Maria, geboren 3 april 1900 in Appingedam.

Voor Willem en Maria wordt de echtscheiding op 16 juli 1924 uitgesproken. Willem staat dan vermeld als president van de zeekrijgsraad. Hij overlijdt op 15 april 1945 in Ede.


Verklaring
* Schuttenrichter: sprak recht in geschillen tussen buren over
grensscheiding, waterloop, etc.
** Moeij: tante


Bronnen:
http://www.allegroningers.nl
http://www.wikipedia.nl
http://www.alledrenten.nl
http://www.delpher.nl
– Vissen rond de Floem, A. Hoft

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.