Saartje Ephraim Visser
Saartje werd geboren op 2 mei 1803 in Amersfoort als middelste in een gezin met negen kinderen. Ze had vier broers en vier zussen, het zal een gezellige boel geweest zijn. Het Joodse gezin hield zich aan de tradities van o.a. besnijdenis.

Op 3 juni 1825 trouwt Saartje in Amersfoort met Izaak Salomon van Coevorden, een geboren Groninger. Het echtpaar vestigt zich al snel (1 april 1826) in Groningen, waar tien van de elf kinderen geboren worden. Ze vertrekken na 2 mei 1837 naar Amersfoort, waar zoon Henri komt te overlijden op 24 september 1837 en de jongste zoon een jaar later wordt geboren.
Izaak Salomon van Coevorden
Izaak start op 24 november 1826 samen met A. Davids een handelsfirma onder de naam van Coevorden en Davids, voor verkoop van wijn en sterke drank. De wijnkelder is gevestigd in de Oude Ebbingestraat in Groningen. Izaak gaat alleen verder per 1 januari 1830. Op 1 mei 1832 is de verhuizing naar de Pelsterstraat, vanuit de wijnkelder in de Oude Ebbingestraat wordt nog steeds drank en wijn verkocht.
Naast drank en wijn bezat Izaak ook nog een fabriek in “gegotene en getrokkene kaarsen”. Voorheen stond deze bekend onder de naam Firma S.J. van Coevorden & Zoon, vanaf 17 oktober 1833 gaat het verder onder de naam Firma J.S. van Coevorden, gevestigd aan de Pelsterstraat. Wat de reden is, heb ik niet kunnen achterhalen, maar op 3 februari 1837 is de kaarsenmakerij te koop gezet. 18 december 1837 volgt de verkoop van de bovenwoning, tuin en het pakhuis aan de Pelsterstraat evenals twee vrouwenzitplaatsen in de Martinikerk.
In 1838 vinden we Izaak, Saartje, Henrietta, Eduard, Salomon en Betsalel van Coevorden terug op de Weesperstraat 8 in Amsterdam. Op 2 oktober 1839 opent Izaak een winkel op de Nieuwendijk bij de Martelaarsgracht 111. Hij verkoopt tabak, snuif en sigaren, wijnen, likeuren en eau de cologne.
Het gezin verlaat op 13 april 1852 Amsterdam, mogelijk zijn ze toen al teruggegaan naar Groningen, waar Izaak op 24 december 1859 overlijdt na 3 weken van ziekte, zo staat te lezen in het Algemeen Handelsblad van 30 december 1859.

Saartje woont vanaf 8 mei 1869 in bij haar zoon Louis Isaäk (genees- en heelmeester) en schoondochter Marianna in Hollandscheveld (gemeente Hoogeveen), vanwaar ze op 30 mei 1870 naar Amsterdam vertrekt. Helaas is geen inschrijvingsregister van Amsterdam aanwezig van dit jaar.
In deze periode was de zus van Marianna, Aletta Jacobs, in het huisgezin om te helpen in verband met ziekte van de kinderen en zwangerschap van haar zus. In haar autobiografie staat het volgende: Toen ik enige maanden in Arnhem vertoefd had, werd aan mijn studie plotseling een eind gemaakt. De beide kinderen van mijn getrouwde zuster hadden mazelen en kinkhoest. Hun moeder verwachtte haar derde baby en kon onder die omstandigheden onmogelijk langer de zorgen voor het huishouden en de patiënten geheel voor haar rekening nemen. En aangezien in dergelijke gevallen de zuster, wier enige roeping het was thuis te helpen, steeds zonder meer werd uitgeschakeld, was ik, hoewel nauwelijks zestien jaar oud, de aangewezen steun. Ik trok naar Drenthe en heb gedurende de maanden die ik bij mijn zuster doorbracht, meer en zwaarder werk verricht dan mijn krachten toelieten. (zie hieronder meer over deze periode in het leven van Aletta Jacobs).
Het gezin van Louis Isaäk en Marianna Jacobs verhuisd op 21 januari 1874 naar Slochteren, de plaats waar Saartje later dat jaar overlijdt. Mogelijk is zij dan opnieuw ingetrokken bij dit gezin.
Saartje overlijdt bijna 15 jaar na haar man, op 1 oktober 1874; ze is begraven op de Joodse begraafplaats in Kolham, waar haar matsewot (grafsteen) is te vinden.


Aletta Jacobs
Aletta’s zuster Marianna Jacobs (geb. 24 augustus 1844) was in 1866 getrouwd met de arts Louis Izaäk van Coevorden, vrijgezel te Hollandsche Veld, en kwam per 1 juni 1866 bij hem wonen. Op 2 augustus 1867 beviel Marianna ‘s avonds om 18.00 uur van haar eerste kind, een dochtertje, dat ze Johanna Sophia noemden. Dokter van Coevorden kocht begin 1868 voor f 844,- een huis en wat bouwland ten noorden van het Hollandscheveldse Opgaande, op de noordkant van wat we nu kennen als Het Hoekje. Een jaar later rustte op het perceel een hypothecaire schuld van f 2000,-. Dokter van Coevorden had namelijk een herenhuis op de grond laten bouwen, dat we nu nog kennen als de dokterswoning van Hollandscheveld. Het mooie statige gebouw op de noordkant van Het Hoekje. In januari of februari 1869 werd het Marianna duidelijk dat ze weer zwanger was. Ter ondersteuning kwam de moeder van dokter Van Coevorden tijdelijk bij hen inwonen.[…] Marianna Jacobs beviel 6 september 1869 ‘s morgens om 8.30 uur in de nieuwe dokterswoning van haar tweede dochter, Doriena Frederika. De oude mevrouw Van Coevorden-Visser vertrok in 1870 naar Amsterdam. Afgaande op de geboortedatum van haar derde kind, was het in maart of april 1870 duidelijk dat Marianna weer in verwachting was. Even terug naar wat Aletta schreef: “De beide kinderen van mijn getrouwde zuster hadden mazelen en kinkhoest. Hun moeder verwachtte haar derde baby en kon onder die omstandigheden onmogelijk langer de zorgen voor het huishouden en de patiënten geheel voor haar rekening nemen.” We kennen nu de beide zieke kinderen, de meisjes Johanna van anderhalf en Doriena van een half jaar. Aletta schreef dat ze ‘maanden’ voor de huishouding zorgde. Voorafgaand aan haar examen van de 26ste juli [1870] vertrok ze vanuit haar ouderlijke woning te Sappemeer, om daar na het examen terug te keren. Het werk bij haar zuster thuis had meer van haar gevraagd dan haar krachten toelieten. En dat voor een 16 jarige, die daarvoor ook al met bloedarmoede zat en teveel van haar zenuwen had gevraagd. Maar ze was blijkbaar wel fit genoeg om dit examen af te leggen. Het ligt dan ook voor de hand om te veronderstellen dat ze voorafgaand aan haar examen al enige weken in Sappemeer op krachten had kunnen komen. Haar verblijf in het Hollandscheveld moet dan ook, gelet op de chronologie van de gebeurtenissen, april, mei, juni en misschien nog begin juli 1870 zijn geweest. Misschien wel korter, maar zeker niet langer.
Tussen het examen en het opgeven daarvoor zat ‘verloop van tijd’. Dit viel waarschijnlijk samen met haar verblijf in de velden. De studie zal dan ook niet helemaal stil hebben gelegen, gedurende haar maanden in het Hollandscheveld. Louis, haar zwager, kon zijn kennis van medicijnen en tal van medische zaken op haar overbrengen, in de contacten die ze in zijn vrije tijd en tijdens de ontmoetingen in de dokterswoning hadden. We weten helaas niet wat Aletta Jacobs behalve de herinneringen aan een zeer vermoeiende periode nog meer aan haar ontmoeting met het Hollandscheveld overgehouden heeft. Later was ze een sterk voorvechtster van geboortebeperking. De praktijk van zwager Louis liet zien hoe vrouwen gesloopt werden door het achter elkaar krijgen van kind op kind. De begraafplaats van het Hollandscheveld was in de 19de eeuw een trekpleister, voor de weinige toeristen die het gebied bezochten. Vincent van Gogh was in 1883 ook een van die bezoekers. In onze beleving zien we Aletta langs de graven lopen, waarvan vele de stoffelijke resten bevatten van (te) vroeg overleden vrouwen. We zien haar ook langs Het Hoekje lopen. Een groot kind, dat een half jaar daarvoor nog hoepelde en op stelten liep, maar nu (te) vroeg volwassen moest zijn, omdat de huishouding van zus en zwager moest draaien. We zien haar boodschappen doen in de winkels aan Het Hoekje, en de luxere winkels aan de Hoofdstraat van Hoogeveen, toen De Huizen genoemd. Aletta moet in haar kleding zijn opgevallen, tussen de eenvoudige arbeidersmeiden van haar leeftijd. Net zo goed als haar achtergrond bijzonder was. Joden kende men in Hollandscheveld alleen uit de verhalen die de dominee erover vertelde, uit de ontmoetingen met langs de deur komende marskramers, en via de handel in de plaats Hoogeveen. De familie Van Coevorden was het eerste Joodse gezin dat diep in de velden woonde. En daar woonde nu ineens een jonge meid in huis. De Hervormde Gemeente was eerst vacant, maar tijdens het verblijf van Aletta kwam de nieuwe predikant in de velden. Op 18 mei 1870 werd de jonge vrijgezelle predikant ds. J.E. Tatum Zubli bevestigd. De bevolking van de velden kon flinke verhalen ophangen, over de predikant en de vrouwen waar ze hem in hun fantasieën aan konden koppelen. Hoe is er in het eerste kwartaal van 1870 in de velden geroddeld over de jonge dominee in de pastorie en de jonge vrouw in de dokterswoning?
Dominee, dokter en hoofdmeester, waren voor de bevolking grootheden, die veel met elkaar omgingen, wat ook wel bleek uit hun gezamenlijke inzet voor de belangen van de velden. De vorige predikant was voorzitter geweest van de ‘Vereniging Hollandscheveld’, Plaatselijk Belang. In 1870 was zwager Louis voorzitter van deze belangenvereniging van veldelingen. Hoofdmeester Berend Veldkamp was secretaris. De emancipatie-geest woei stevig in huize Van Coevorden. Niet zozeer die van de vrouw, als we die van alle veldelingen in het algemeen. Het is bijna ondenkbaar dat alle mogelijke gebeurtenissen uit het dagelijks leven en ideeën ter bevordering van de sociale, economische en maatschappelijke welstand in de velden aan Aletta’s oren voorbij gingen. Juist in dit gezin verzette Aletta zich tegen de gedachte haar examen een jaar uit te stellen, ondanks alle moeilijkheden op haar weg, en ondanks de energie die ze kwijt was om het gezin draaiende te helpen houden. Ze bleef knokken en zette door. Na haar vertrek zal het gezin Van Coevorden een andere dame in de huishouding aangetrokken hebben, ter assistentie van Marianna. Marianna beviel 25 november 1870 ‘s avonds om 23.30 uur in de dokterswoning van een zoon, Eduard Isidor. Het gezin vertrok per 21 januari 1874 naar Slochteren. Dokter Louis Izaäk van Coevorden was later officier van gezondheid.
Baby Johanna Sophia van Coevorden (geb. 1867) groeide op en trouwde met Eduard Jacobs, uit Sappemeer, secretaris van de gemeente Lonneker. Ze stierf op 29 oktober 1944 in Amsterdam, 77 jaar oud. Baby Dorina Frederika van Coevorden (geb. 1869) groeide op, studeerde, werkte als tandarts en werd zelf moeder. Ze was getrouwd met Pieter Muntendam. Samen woonden ze in Bussum. Daar stierf Pieter in 1927. Ze woonde vanaf 1928 in Den Haag, Groot Hertoginnelaan 135. Ze stierf 11 juni 1943 in het vernietigingskamp Sobibor, 73 jaar oud. Haar ene zoon overleefde de oorlog. Hij was huisarts…. in Hollandscheveld, in de woning waar zijn moeder was geboren. Het kantoortje op de westgevel van de dokterswoning wordt nog steeds het kamertje van Muntendam genoemd. Nadien was hij o.a. staatssecretaris. Baby Eduard Isidor van Coevorden (1870) groeide op, trouwde met Pauline Bergsma, en overleed 8 februari 1935 in Laren, NH. Er waren geen kinderen. Tante Aletta Jacobs ging haar eigen weg. Ze werd het symbool van de vrouwenbeweging. Ze toonde ons wat gelijkwaardigheid voor mensen kon betekenen.
http://www.yinnar.nl, wederom dank voor je hulp!
Bronnen
– http://www.puurhollandscheveld.nl/index.php/dorp/geschiedenis/234-aletta-jacobs-in- hollandscheveld door Albert Metselaar © 2013 (overgenomen met toestemming)
– http://www.allegroningers.nl
– http://www. alledrenten.nl
– https://archief.amsterdam/indexen/index.nl.html
– http://www.historievangoes.nl
– Tafereelen uit het oud-joodsche familieleven, Heinrich Keller en H. Eisendrath,
Amphora Books, Amstelveen 1979, ISBN9064460035